Nierfalen of een nierprobleem bij de hond
Nierproblemen bij de hond komen geregeld voor. De oorzaken kunnen zeer divers zijn. Allereerst is het belangrijk of er echt sprake is van nierfalen. Hiervoor is bloedonderzoek én urineonderzoek noodzakelijk. Zonder dit laatste is het eigenlijk niet goed mogelijk nierfalen bij de hond vast te stellen. Er zijn drie categorieën nierfalen die we onderscheiden:
Nierfalen of een nierprobleem bij de hond: de zieke nier.
Het verschil tussen beiden is erg belangrijk. Je kan eigenlijk stellen dat dit twee verschillende aandoeningen zijn. Acuut nierfalen is een zeer ernstige en acute aandoening die direct intensive care nodig heeft. Een chronisch nierprobleem is vaak al lang aanwezig en heeft soms interne zorg nodig, soms niet.
Chronische nierinsufficiëntie bij de hond
Wat is chronische nierinsufficiëntie ?
Bij chronische nierinsufficiëntie of chronisch nierfalen is een deel van de nieren onherstelbaar beschadigd geraakt. Afhankelijk van de hoeveelheid die verloren is gegaan leidt dit wel dan niet tot klachten.
Mensen en dieren hebben een enorme reserve aan niercapaciteit. We weten allemaal dat we zonder problemen één nier kunnen missen (wat dus 50% is). Symptomen worden pas merkbaar als 75% van de nierfunctie verloren is gegaan. Omdat het verlies van de nierfunctie meestal geleidelijk is gegaan hebben de dieren de mogelijkheid zich aan te passen. We zien vaak honden met ernstig nierfalen die het desondanks nog vrij goed doen. Echter, op een gegeven moment houdt ook dit op en worden dieren ziek. Dit kan soms voor een eigenaar erg acuut lijken.
Waardoor wordt chronische nierinsufficiëntie bij honden veroorzaakt ?
Meestal is de oorzaak niet meer te achterhalen. Er zijn zeer veel mogelijke oorzaken van nierschade. Indien mogelijk nemen we de oorzaak van het nierfalen weg. Zo zullen we eventueel aanwezige infecties bestrijden en stoppen we met medicatie die schadelijk kan zijn voor de nieren.
De oorzaak van nierfalen is zeer divers. Aangeboren afwijkingen komen voor, maar meestal ontstaat nierfalen op oudere leeftijd. Veel voorkomende oorzaken zijn:
- Pre-renaal nierfalen. Dit is eigenlijk geen echt nierfalenmaar treedt op bij uitdroging of bijvoorbeeld hartfalen.
- Renaal nierfalen: hierbij zijn de nieren zelf beschadigd geraakt, ofwel acuut, ofwel chronisch.
- Post-renaal nierfalen. Hierbij heeft de hond een verstopping van de urineafvoerwegen (plasbuis). De meest voorkomende oorzaak hiervan zijn blaasstenen of blaasgruis bij de hond.
- Chronische nierinsufficientie
- Acuut nierfalen

- Amyloidosis. Hierbij slaan bepaalde eiwitten neer in de nieren wat uiteindelijk leidt tot nierfalen. Bepaalde rassen zijn hier gevoelig voor, zoals bijvoorbeeld de Sharpei.
- Infectiesin de urinewegen en nieren. Dit komt geregeld voor. Daarom moet er altijd een goed urineonderzoek uitgevoerd worden als de diagnose nierfalen gesteld wordt. Teven zijn hier gevoeliger voor door de kortere en bredere plasbuis.
- Polycystic kidney disease (PKD). Hierbij worden er cystes (blazen) in de nieren gevormd welke tot nierfalen leiden. Bepaalde rassen zijn hier gevoelig voor, zoals bijvoorbeeld de Bull Terrier, de West Highland White Terrier en Cairn Terrier.
- Infecties elders in het lichaam. Bij infecties worden er in het lichaam antistoffen gevormd. Dit zijn eiwitten die op de bacteriën of virussen “vasthechten” en daarna door afweercellen opgeruimd worden. Door de zeeffunctie van de nieren kunnen deze antistoffen “vastlopen” in de nieren (in de glomeruli). Deze antistoffen trekken hierna afweercellen aan waardoor er een (chronische) ontsteking ontstaat die nierschade en uiteindelijk falen geeft.
- Inname vanstoffen welke giftig zijn voor de nieren. Bekende voorbeelden zijn ethyleenglycolvergiftiging (dit is vloeistof die in koelkasten zit en erg zoet smaakt) of lelievergiftiging. Tevens kunnen bepaalde medicijnen nierschade veroorzaken.
- Veleandere oorzaken, zoals bijvoorbeeld uitdroging, hartfalen, diabetes mellitus (suikerziekte) e.d.
- Misselijkheid, braken, minder eetlust:
- Bloedarmoede:
- Doffe vacht, algehele slechte conditie:
- Extra vocht geven. Als de diagnose van een nierprobleem gesteld is kan het nodig zijn dat we het dier moeten helpen met het afvoeren van overtollige afvalstoffen. We geven dan eenintraveneus infuus (direct in het bloedvat). Hiervoor moet uw hond wel opgenomen worden bij de dierenarts. Na het intraveneus infuus kunnen we ook grote hoeveelheden vocht onder de huid aanbrengen (bij katten), waardoor de nieren ook doorgespoeld worden. Dit onder de huid geven van vocht, een subcutaan infuus, zou ook eventueel door u thuis gegeven kunnen worden. U moet uw hond zelf ook veel laten drinken om de nieren door te blijven spoelen, dit kunt u doen door blikvoer te geven of extra water door het voer te mengen.
- Nierdieet.Dit is een zeer belangrijk onderdeel in de behandeling van nierfalen. De productie van afvalstoffen wordt verminderd door het eten van nierdieet. Hierin zit namelijk minder eiwit en fosfaat, waardoor er minder creatinine, ureum en fosfaat in het bloed zal worden gevormd. De nieren hoeven dan dus minder afvalstoffen uit te scheiden en er zal minder fosfaat in de nieren neerslaan. Belangrijk is wel altijd te onthouden dat we het liefst willen dat een hond met een nierprobleem een nierdieet eet, maar het is veel belangrijker dát een hond eet dan wát deze eet! Het is ook een optie om een fosfaatvanger te geven bij normale voeders, hiermee kunnen we in ieder geval de opname van fosfor beperken. Het is bewezen dat fosfaatbeperking het leven van een nierpatiënt verlengt.
- ACE remmers, bv Fortekor® of ARB’s zoals Semintra®.Deze verlagen de bloeddruk in de glomeruli (het filtersysteem van de nieren) en verminderen eiwitverlies via de nieren (proteïnurie).
- Behandeling van een te hoge bloeddruk.Dieren met een nierprobleem ontwikkelen regelmatig een verhoogde bloeddruk, ofwel hypertensie. Door de hypertensie zal de achteruitgang van de nieren sneller gaan, maar ook andere organen hebben last van de te hoge bloeddruk (hersenen, ogen). Door de bloeddruk te meten en zo nodig medicatie tegen hypertensie te geven kunnen we de nieren en andere organen beschermen.
- Behandeling bloedarmoede. Om het percentage rode bloedcellen te verhogen bij dieren met nierfalen kunnen injecties gegeven worden met het hormoon (EPO) dat zorgt voor de aanmaak van deze cellen. De kosten voor deze injecties zijn relatief hoog.
- Symptomatische therapie. We zullen een dier met een nierprobleem zo goed mogelijk proberen te ondersteunen. Bij misselijkheid of braken kunnen we maagzuurremmers of maagbeschermers geven. We kunnen ook eetlust opwekkende medicatie geven. Wanneer de hoeveelheid kalium in het bloed te laag is kunnen we dit ook toevoegen aan het eten. honden met een laag kaliumgehalte kunnen hier echt spectaculair van opknappen.
- De oorzaak. Als de oorzaak van het nierprobleem kan worden gevonden, en weggenomen is de prognose beter.
- Het stadiumvan het nierprobleem. We onderscheiden 4 stadia. In het beginstadium kunnen dieren met een chronisch nierprobleem vaak nog jaren leven. Bij een vergevorderd nierfalen is de prognose slechter.
- Is ereiwitverlies via de nieren. Dieren met eiwitverlies via de nieren (een gestegen UPC ratio) hebben een slechtere prognose.
- Debehandeling. Een hond die goed behandeld wordt leeft langer en beter.
- De oorzaak weggenomen kan worden.
- De hond de periode tussen de nierschade en het herstel overleeft.
- Het raamwerk van bindweefsel rondom de nefronen (Een nefron is één functionele eenheid van een nier. Deze nefronen filteren het bloed en vormen uiteindelijk urine. In één nier zitten vele duizenden nefronen) behouden blijft. Indien dit raamwerk intact blijft kan een nefron via dit raamwerk hersteld worden.
- Pre-renaal nierfalen. Hierbij krijgen de nieren te weinig bloed (met zuurstof). Dit treedt op bij bijvoorbeeld uitdroging of hartfalen. Door zuurstofgebrek sterven de cellen in de nieren af.
- Renaal nierfalen. Door bijvoorbeeld giftige stoffen, infecties, immuungemedieerde ontstekingen raken de nefronen acuut beschadigd.
- Postrenaal nierfalen. Hierbij is de urineafvoer verstopt geraakt. Vaak ontstaat dit door blaasgruis of blaasstenen.
- Gestegen creatinine ofwel azotemie.
- Gestegen ureum ofwel uremie.
- Gestegen fosfor.
- In de urine zien we vaak wat we noemen cylinders. Dit zijn gestorven niercellen. Soms kan men hele delen van nefronen in de urine aantreffen.
- Gestegen eiwitgehalte in de urine.
- Soms is er bloed in de urine.